afb.
‘De acrobatische sprongen van Kees Krijgh, alsof hij springveren in zijn voeten had’Op 19 augustus 1911 vestigt Cornelis Krijgh zich vanuit Ammerzoden met zijn vrouw Anna den Teuling in de geboortestad van zijn echtgenote, Den Bosch. Cornelis heeft er werk gevonden als stalknecht bij de gemeentereinigingsdienst. Ze strijken neer in Orthen en krijgen zes kinderen van wie de oudste, een meisje, snel overlijdt. De drie jongens in het gezin tonen alle drie talenten als voetballer. Jo (1917), Gerrit (1919) en Kees (1921) halen alle drie het eerste elftal van BVV.Jo Krijgh ziet een veelbelovende carrière als voetballer getorpedeerd door oorlogsgeweld. Bij hem moet een onderbeen worden geamputeerd. Zijn zoon Kees (1950) zal in 1979, actief voor PSV, het Nederlands Elftal halen. Diens oom Kees dringt in 1948 als eerste speler van BVV door tot Oranje en komt daarmee op de Olympische Spelen in Londen uit. Van stadion De Vliert is nog lang geen sprake als Kees Krijgh op 20 augustus 1921 wordt geboren aan het Vliertpad in de wijk Siberië (Orthenpoort), ook wel bekend als De Sieb. ‘De kleine Krijgh’, wordt hij bij BVV genoemd. Kees Krijgh meet slechts 1.67 meter. Het blijkt voor trainer Charles Jackson en de Elftalcommissie geen beletsel om hem een centrale plaats toe te delen, als stopperspil in het systeem van Jackson waarin de centrale man vooral defensieve taken heeft. Kees Krijgh beschikt over zoveel sprongkracht en timing dat hij daarmee de meeste van zijn langere tegenstanders ook in de lucht de baas blijft. Het talent van Kees Krijgh openbaart zich al snel. Hij speelt, als 17-jarige, nog maar net in het tweede elftal als tweedeklasser Picus hem mét een baan bij het gelijknamige houthandelsbedrijf naar Eindhoven probeert te lokken. Samen met zijn broer Jo vraagt Kees Krijgh overschrijving aan. Beiden zijn in de economische crisistijd werkloos geworden. Kees is zijn baan bij De Gruyter kwijtgeraakt, Jo is door het gemeentelijk licht- en waterbedrijf ontslagen nadat hij een voetbalblessure heeft opgelopen. De verleidingspogingen van Picus, en ook van PSV, maken veel los in het Brabantse voetbalwereldje. In de kranten verschijnen diverse artikelen over ‘ronselen, roof van spelers, schijnamateurisme’ en ‘bedrijfsverenigingen als slokop’. De ophef over ‘het monster van de werkloosheid’ verdwijnt als de broers Krijgh een maand later hun overschrijvingsverzoek intrekken. Het seizoen 1939-1940 start voor Kees Krijgh in het eerste elftal. ‘De jonge C. Krijgh heeft ons kunnen bekoren’, schrijft de Provinciale Noordbrabantsche Coutrant na de competitie-opening, op 24 september 1939 thuis tegen Limburgia (2-1). Hij is meteen vaste keus, afwisselend als rechtsbuiten, rechtsbinnen, een enkele keer als middenvoor. Pas ná de Tweede Wereldoorlog komt Kees Krijgh terecht op de positie waarop hij furore zal maken: als stopperspil. Bernard Bossong, jarenlang de stoere steunpilaar in die rol, ‘de man met het stalen hoofd’, is dan niet meer beschikbaar. Hij heeft in de oorlogsjaren, ondanks zijn lidmaatschap van de NSB, zijn plaats behouden, maar wordt daarna veroordeeld tot elf maanden in het interneringskamp Vught. De kleine Kees Krijgh blijkt een openbaring als stopperspil. Kees Krijgh toont zich fel in de duels, lichtvoetig aan de bal, veerkrachtig in de luchtduels. Zijn stijl spreekt tot de verbeelding. Parmantig wordt zijn loopje in de kranten genoemd, kittig zijn daadkracht. ‘Keesje Krijgh, de bekwame stopper, met zijn vinnige trapjes en zijn acrobatische sprongen, zó verrassend soms alsof hij springveren in zijn voeten had’, schrijft de Volkskrant in 1948. ‘Keesje Krijgh, de elastieken pop die nooit met zich laat spelen, L‘ enfant chéri van het publiek’, volgens Het Huisgezin. Na het overlijden van Kees Krijgh schetst zijn voormalig medespeler Thijs Sluiter zijn strijdwijze: ‘Kees was een der allerbesten in ons elftal. Hij was niet alleen de stopperspil, maar ook de spil waar veel om draaide. De tegenstanders werden radeloos van hem. Niet verwonderlijk dat hij zo geliefd en populair was. Een stil water met een diepe en mooie bodem, met een sobere levensstijl. Dat veel spitsen praktisch altijd de luchtduels met hem verloren, was een heel normale zaak, ook al waren ze twee koppen groter. En als Kees de aanmoedigingen van zijn geliefde vrouw Sanneke hoorde, dan leek het wel of hij nog een halve meter hoger sprong.’ Bij de pleidooien in dagbladen en tijdschriften om Kees Krijgh in Oranje op te nemen, komen steeds dezelfde bedenkingen naar voren: hij is te klein en de positie van Rinus Terlouw als stopperspil wordt onomstreden genoemd. Toch mag Krijgh op de Olympische Spelen in 1948 debuteren in het Nederlands Elftal, als eerste speler van BVV. De oplossing is gevonden door hem als rechtshalf op te stellen. Pas in zijn derde interland wordt Kees Krijgh als stopperspil ingezet, als invaller na 27 minuten voor de geblesseerde Rinus Terlouw. Het staat dan nog 0-0, aan het eind luidt de score 7-2 voor België. Daarmee eindigt de interland-carrière van Kees Krijgh. Als speler van BVV gaat hij nog negen jaar door, tot hij bijna 36 is. Na drie jaar betaald voetbal neemt Krijgh in 1957 misnoegd afscheid van BVV. Hij heeft in het eerste jaar Eredivisie in alle 34 wedstrijden gespeeld, elke keer de volle negentig minuten. Voor een nieuw eenjarig contract vraagt hij 2500 gulden, te veel voor de clubleiding. Het Huisgezin pleit nog wel voor het behouden van ‘deze oude getrouwe’. In april 1958, wanneer degradatie uit de Eredivisie nabij is gekomen, wijst de krant nog eens op de wijze waarop Krijgh is afgedankt: ‘Het zouden nu wel een heel erg dure 2500 gulden kunnen worden die in de kas bleef toen men Krijgh afschreef.’ In september 1958, als degradatie BVV in een crisis heeft gestort, wordt de breuk met Kees Krijgh opnieuw opgerakeld in Het Huisgezin. Een briefschrijver geeft daarin een voorzet voor de jaarvergadering: ‘Keurt de jaarvergadering ‘t goed dat een verdienstelijk speler als Kees Krijgh zonder pardon terzijde werd geschoven? En wat denkt de vergadering van een bestuur dat zich te hoog acht om binnenskamers met Krijgh te praten en hem derhalve op straat een contract aanbiedt van 600 gulden? Is het te aanvaarden dat een speler met een staat van dienst als Krijgh zelfs geen afscheidswedstrijd mag spelen?’ De verbittering over zijn vertrek bij BVV zeurt nog na als Kees Krijgh in 1985 terugblikt in het Brabants Dagblad. ‘De aardigheid was er voor mij eigenlijk al af toen in 1954 het betaald voetbal werd ingevoerd. We kregen plots een paar centen. Sommige spelers genoten een voorkeursbehandeling. De een minder dan de ander. Geheimzinnig gedoe en scheve ogen dus.’ Na zijn afscheid wordt Kees Krijgh trainer van amateurclubs. Hij start in 1957 bij zaterdag-vierklasser NOAD ’32 in Wijk en Aalburg. Als het daar niet wil vlotten met de prestaties, besluit Krijgh in 1959 als trainer-speler mee te gaan spelen. Hij begint meestal als middenvoor en zakt dan in de tweede helft terug naar de stopperplaats. Tot op 40-jarige leeftijd houdt hij dit vol, zonder erin te slagen NOAD ‘32 hogerop te brengen. Na vijf jaar zet Kees Krijgh zijn trainersactiviteiten elders voort, onder meer bij Roda Boys in Aalst (Bommelerwaard), Nooit Gedacht (Geffen) en BMC (Berlicum). Al die jaren werkt hij tot zijn persioen bij de gemeente Den Bosch, eerst bij Licht en Water, later bij de Sociale Dienst. Een dienstverband van veertig jaar, gehonoreerd met een koninklijke onderscheiding. Op 15 juni 2007 overlijdt Kees Krijgh, op 85-jarige leeftijd in verpleeghuis Oosterhof. Zijn Sanneke, officieel Suze, is hem in 1971 op 48-jarige leeftijd al voorgegaan. In het clubblad van BVV besluit Thijs Sluiter zijn In Memoriam met: ‘Paradepaardje en ambassadeur van BVV was Kees Krijgh, de kleine man met het grote hart, met herinneringen om te koesteren.’ | 198 |
Bekend voetballer van BVV in 's-Hertogenbosch, waarmee hij in 1948 het landskampioenschap behaalde; was vijftien jaar onafgebroken speler van het eerste elftal van BVV; speelde in 1948 twee wedstrijden in het Nederlands elftal tijdens de Olympische Spelen in Engeland en in 1950 België-Nederland. Speelde nog drie jaar betaald voetbal, stopte in 1957; werd met C-dipolma trainer in Aalst, Bommelerwaard, Geffen, Wijk en Aalburg en Berlicum. Krijgh speelde in het Ned. Elftal o.a. samen met Lenstra, Wilkes, Rijvers en Kraak. | 359 |
Hij was klein van stuk, maar Kees Krjgh is een potige verdediger. Op de Olympische Spelen van 1948
beleeft de voetballer van BW zijn debuut in Oranje. In Uxbridge, in een kazerne van de Britse luchtmacht RAF, krijgt Kees Krjgh in augustus 1948 post uit Den Bosch. Suze Krijgh-Ritmeijer is vijf maanden eerder moeder geworden van Kees junior. Het debuut van senior in Oranje op de Olympische Spelen maakt haar blij, en dat wil ze haar Kees graag laten weten. De brief tovert een vertederende glimlach op het gezicht van de voetballer van BVV, ginds in Uxbridge. Daar, in de uitvalsbasis voor de Nederlandse deelnemers aan de Olympische Spelen, even ten westen van Londen, zijn gsm, sms, e-mail, Facebook en Twitter dan nog ver weg. De privé-correspondentie gaat vooral per brief. 'Lieveling, wij zijn zo trots op je, zelfs je zoontje ligt breed in de wagen en vanzelfsprekend ik breed er achter. Jongen houdt vast want nu heb je je kans en benut hem dan ook. De Radio gaf 'n mooi verslag en ook meneer Verlegh had 'n stuk over je geschreven en was zeer tevreden over je. En den Bossche krant was ook | 33 |
goed. Over 't Westen, wat die schrijven, nou, dat is niet veel. Ja schat ik ben gelukkig omdat ik weet dat m'n ventje z'n zin heeft. Maar ik ben 't niet alleen, heel Den Bosch leeft met je mee. Wat 'n beroemde kerel wordt Krijgh toch. Ik gun je 't van harte m'n eigen gasfittertje,'
Als het 'gasfittertje' even liefdevol antwoordt, noemt hij zijn vrouw 'gaspitje'. Kees Krijgh is dan wel voetballer, maar de kost moet hij verdienen bij het Licht- en Water-bedrijf in Den Bosch, Voetbal is in 1948 in Nederland nog een spel van amateurs, De Olympische Spelen ook, Met de verkiezing van Kees Krijgh in het Nederlands elftal krijgt ook de landskampioen van 1948 een vertegenwoordiger daarin. Voor de titel van het zuiden ontvangt elke speler van BVV een fiets, de landstitel wordt gehonoreerd met 25 gulden de man (ruim 11 euro). Voor deelneming aan de Olympische Spelen krijgen de spelers niets betaald of vergoed. Ze moeten zelf hun vakantiedagen regelen, Kees Krijgh is dan bijna 27 en wordt dat jaar met BVV kampioen door in de kampioenscompetitie Heerenveen, Go Ahead, EDO (Haarlem), PSV en Haarlem af te troeven. Een topelftal is dit BVV dat in 1949 tweede wordt in de strijd om de landstitel. Zes spelers uit het kampioenseiftal dringen door tot het Nederlands elftal. Kees Krijgh is de eerste, later volgen Piet van Overbeek, Dré Sans, Piet van der Sluijs, Cor Huijbregts en Max van Beurden. Opmerkelijk: nooit spelen er twee of meer BVV'ers tegelijk in Oranje. Spelers uit het Westen hebben een streepje voor, suggereert ook Suze in die brief aan haar man. Brieven zijn ook in de ogen van de KNVB een probaat middel om de spelers op te peppen voor de Olympische Spelen. Eerst krijgen de spelers namens de Keuze Commissie, verantwoordelijk voor de opstelling, een brief van A.W. (Rat) Verlegh. Wanneer we geloven in onszelf, wanneer we een ijzeren wil aan onze kunde paren, wanneer we Holland-op-zijn-best zijn, ieder voor zich en allen te samen, dan zal Ierland noch Engeland, ook niet Italië en zelfs Zweden ons niet kunnen weerstaan!', schrijft Verlegh. Alsof de spelers nog niet voldoende doordrongen zijn van het nationale belang, volgt nog een tweede brief, ditmaal van H.W.H. (Henk) Herberts, voorzitter van de Keuze Commissie en tevens chef d'équipe van de voetballers. Onder het motto 'Denk om de vlag' hamert hij er in diverse variaties nadrukkelijk op 'niet te mopperen en te kankeren, vriendelijk en opgewekt te blijven, sportief waardig en eerlijk, prompt en stipt te zijn.' Bij het openingsdefilé van de Spelen, op 29 juli 1948 in het Wembley-stadion, draagt reserve-doelman Wim Landman de Nederlandse vlag, gevolgd door een rijtje bobo's die het eerste gelid vormen. Kort daarachter marcheert Kees Krijgh, trots als een pauw. Hij heeft zijn debuut dan al achter de rug. Het olympisch voetbaltoernooi begint voor Nederland namelijk al eerder, op 26 juli in de havenstad Portsmouth tegen Ierland. In het met 3-1 gewonnen duel wordt Krijgh meteen voor de leeuwen gegooid als vervanger van de geblesseerde Ajacied Joop Stoffelen. In het dan maar net gangbare stopper-spil-systeem moet Krijgh rechtshalf spelen hoewel hij zich bij BVV in de kijker heeft gespeeld als stopper-spil. Zijn kleine en lichte postuur blijkt bij BVV geen handicap voor die positie. Als rechtshalf is het wennen voor hem in Oranje. De Provin- | 34 |
ciale Noord-Brabantsche en 's-Hertogenbossche Courant oordeelt, tot genoegen van zijn vrouw Suze, dat Kees Krijgh 'zeer behoorlijk' heeft gespeeld. Anders ligt dat in de randstedelijke pers. 'De gerechtvaardigde proef met Krijgh voor de rechtshalfplaats is helaas niet geslaagd. Wij zouden niet graag beweren dat hij defensief een 'gat in onze ploeg liet, maar voor de rechtshalfplaats bleek Krijgh vooral in aanvallend opzicht de feeling te missen, en hij voelde zich zeer klaarblijkelijk als een kat in een vreemd pakhuis. Ons inziens is er momenteel in het Nederlands elftal geen plaats voor hem', oordeelt de gezaghebbende ir. A. van Emmenes in het weekblad Sportief. Voor Krijgh is alles nieuw; niet alleen de Olympische Spelen maar ook het Nederlands elftal en de pittige kritiek op spelers. Het is wennen, ook aan het eten. In het olympische kamp in Uxbridge blijkt het beschikbare rantsoen volgens de medische commissie van het Nederlands Olympisch Comité te gering; als gevolg van de spaarzaamheid na de Tweede Wereldoorlog. Precies afgemeten is per week voor iedere deelnemer beschikbaar 1300 gram vlees, 100 gram bacon, 400 gram suiker, 200 gram kaas, 200 gram jam, 400 gram boter, margarine en vet, 65 gram eierpoeder, 8 liter melk, 3100 gram brood, 4700 gram aardappelen en 200 gram versnaperingen. Met toestemming van de Nederlandse autoriteiten op voedselgebied krijgt de Nederlandse delegatie een extra toewijzing: 250 kilo suiker, 10 kilo kaas, 150 kilo margarine, 7000 stuks eieren, 900 stuks ontbijtkoek en 325 blikken melk met suiker. | 35 |
Twee dagen na het openingsdefilé zitten de Spelen er al op voor Kees Krijgh en het Nederlands elftal. Op Highbury, het stadion van Arsenal, vindt Nederland zijn Waterloo. Gastheer Groot-Brittannië wordt gecoacht door de Schot Matt Busby, later beroemd geworden met Manchester United. De gespierde Britse aanpak blijkt te veel. Blunders van doelman Piet Kraak bepalen het lot. Nederland (met onder anderen Abe Lenstra, Kees Rijvers en Faas Wilkes) verliest in de verlenging met 4-3 van de Britse amateurs. Kees Krijgh lijdt mee in de verzengende hitte. Ondanks de pittige kritiek is hij gehandhaafd door bondscoach Jesse Carver en de Keuze Commissie. Ir. A. van Emmenes pakt opnieuw stevig uit en staat daarin niet alleen. 'Hoewel beter spelend dan in Portsmouth, kon Krijgh weer niet de indruk vestigen de aangewezen rechtshalf voor onze nationale ploeg te zijn. Van een kanthalf wordt in het moderne voetbal meer verwacht en wij betwijfelen of de BVV-er die zich volkomen aan de stop perspilfunctie heeft aangepast, daaraan wel zal kunnen voldoen.' Einde Olympische Spelen, einde als international? Toch niet. In april 1949 wordt Kees Krijgh nog eens opgeroepen als reserve, anderhalf jaar later mag hij in de Hel van Deurne invallen in de halfjaarlijkse derby tegen België. Bij de stand 0-0 na 27 minuten vervangt Krijgh de geblesseerd geraakte stopper Rinus Terlouw. Acht minuten later staat het al 3-0 voor de Belgen. Het einde komt bij 7-2. 'Oranje neergeschoten op Deurne's modder - Krijgh geen rots, waarop Belgisch geweld brak', luidt de kop in het Utrechts Nieuwsblad. Ir. A. van Emmenes, de vader van de latere tv-dame Viola Holt, toont nu mededogen met de kleine stopper van BVV. 'Voor Krijgh was het allerminst prettig onder deze omstandigheden in de bres te moeten springen. Men moest eigenlijk medelijden hebben met de BVV-er, die vooruit begrepen moet hebben dat hij voor een hopeloze taak kwam te staan.' Kees Krijgh reageert cynisch. 'Een best debuut van mij als spil. Ik wist nog nauwelijks waar ik stond en hoe ik stond of de Belgen hadden er al drie in liggen.' Hij beseft dat hij zich nu op BVV mag concentreren. Na terugkeer van de Olympische Spelen is Kees Krijgh benoemd tot aanvoerder, als opvolger van Toon van Beek. Medio 1957 eindigt zijn carrière bij BVV, dat dan nog in de eredivisie speelt. Zijn hele carrière is BVV Krijgh's club. Ook zijn broer Joh speelt in het eerste elftal van BVV. Bij het uitbreken van de oorlog in 1940 raakt Joh. Krijgh, de vader van de latere PSV-international Kees Krijgh, zwaar gewond. Hij moet een been laten amputeren. BVV houdt een inzamelingsactie. Het 'Fonds tot steun van de oorlogsinvalide Joh. Krijgh' haalt 2.250 gulden (1000 euro) op. Door zijn verbondenheid met BVV laten de ervaringen bij Oranje geen sporen na bij Kees Krijgh. "Warme herinneringen heb ik vooral aan de glorietijd van BVV, meer dan aan mijn eigen interlands. BVV was eigen, dat speelde lekkerder", vertelt Krijgh in 1998 in een interview met het Brabants Dagblad. Op 15 juni 2007 overlijdt Kees Krijgh, op 85-jarige leeftijd, in verpleeghuis Oosterhof. Zijn Suze is hem al voorgegaan. 'Na een leven dat gekenmerkt werd door eenvoud, hartelijkheid, bezorgdheid en liefde', valt te lezen in het overlijdensbericht. | 36 |
2012 |
Henk Mees en Piet LauwenKees Krijgh : 'Heel Den Bosch is trots op m'n gasfittertje'Olympische sporen in 's-Hertogenbosch (2012) 33-36 |
Thys Burgerhof e.a., 75 jaar voetbal wel en wee van BVV (1981) 8, 9, 26, 27, 40, 48
A.L. Mees e.a., Gedenkboek B.V.V. 1906-1946 (1946) 103, 108, 120
Henk Mees, De vergeten kampioen : BVV in 1948 (2024) 6-7, 24, 25, 33, 46, 47, 48, 50, 51, 52, 53, 56, 63, 66, 75, 77, 79, 80, 81, 88, 89 (afb. 5-6), 90, 98, 100, 101, 102, 107, 111, 114, 115, 118, 125, 126, 128, 133, 134, 136, 138, 146, 148, 149, 151, 153, 156, 157 (afb. 1, 3-5, 6-7), 158, 160, 161, 162, 169, 170, 173, 175, 181, 185, 191, 193, 197, 198-200, 202, 219, 222, 230, 232, 249, 253